Over de Mekong naar Luang Prabang

s’ Ochtends om acht uur wandelen we naar de grensovergang Chiang Kong aan de oever van de Mekong. Bij de Thaise migratie halen we ons uitreisstempel waarna we met twee kano’s de rivier oversteken. Daar moeten we de douanefaciliteiten voor Laos door. Met een mooi sticker in het paspoort stappen we in een paar busjes die ons naar de opstapplaats van de slow boats brengen.

De slow boat gaat ons in twee dagen naar Luang Prabang brengen. Het is een lange boot met voorop de stuurmanshut, dan een passagiersdeel, gevolgd door het woondeel van de bemanning en helemaal achterop de keuken.
De eerste dag is het zwaar bewolkt met regelmatig een langdurige bui. We bezoeken de eerste dag een klein dorpje van Lao uit het hooggebergte. De tweede dag bezoeken we nog een dorpje van het midden en laaglandvolk.
We overnachten in Pakbeng. Een klein stadje dat leeft van de toeristen die moeten overnachten tijdens hun tocht naar Luang Prabang. Omdat het hotel overboekt is, krijg ik een bamboe hut een stukje lager op de berg. Ik heb een terras met prachtig uitzicht op de Mekong en ook de douche en reinheid zijn OK. Alleen heb ik geen bed, alleen een matras.

We eten in een klein restaurantje met uitzicht op de rivier. Iedereen besteld een gerechtje en daarna delen we de verschillende gerechtjes als een rijsttafel. Op tafel staan curies, lap (een gehakt gerecht met verschillende kruiden), biefstuk, groente en een notengerechtje. Stuk voor stuk zijn het heerlijke hapjes.
De tweede dag bezoeken we ook nog de grotten van Ou. Dit wordt wel de heiligste plaats van Laos genoemd. De grot staat vol met duizenden Boeddhabeelden.
Tegen zes uur varen we de bewoonde wereld van Luang Prabang binnen. Er liggen al tientallen slow boats aan de wal. Er staan vier tuk tuks te wachten die ons naar hotel Villa Kiengkham.