Haarlem

In april 2021 heb ik dan eindelijk eens Haarlem bezocht. Ik ben er met de trein heen gereisd en heb op het prachtige station een NS-fiets gehuurd om een wat meer van Haarlem en zijn omgeving te kunnen zien. Vanuit het station is het maar een klein stukje naar de Grote Markt, vroeger ’t Sant genoemd. Dit is het oude stadshart van Haarlem. Eén van de mooiste pleinen van Nederland; en dat betreft met name de prachtige historische gebouwen. In de 13e en 14e eeuw was het plein nog groter, want toen stonden er aan de zuidzijde nog geen gebouwen. Vroeger stond hier een galg en werden er ridderspelen gehouden.

Met mijn rug naar de Grote of St. Bavokerk zie ik het huidige stadhuis. Het gedeelte met de vier zuilen aan de rechtervoorzijde van het gebouw is de Vierschaar. Hier is de VVV gevestigd. Vóór deze Vierschaar stond het schavot waar recht werd gesproken. Dit kun je nog zien aan het beeld van Vrouwe Justitia in de gevel.

Links van het stadhuis loop ik de Koningstraat in. Halverwege deze straat vind ik aan mijn linkerhand op nummer 37 een in 1900 gebouwd voormalige bakkerij. Op de steen boven de etalage zie je een beeldhouwwerk van een bakkersfiguurtje.

Ik steekt de Gedempte Oude Gracht over en loop de Gierstraat in. Links op de hoek van de Gierstraat, op nummer 3, is Drogisterij A.J. van der Pigge gevestigd. Boven de ingang zie ik een prachtige gaper. Je kan hier het beroemde medicijn Haarlemmerolie kopen: een eeuwenoude middel dat alle kwalen heelt. Ik loopt dan verder de Gierstraat in en neem de eerste straat rechts. Via de Breestraat wandel ik naar een pleintje waar vijf straten bij elkaar komen. Daar ga ik links het pleintje over de Lange Raamstraat in. Ik loop naar het Nieuwe Kerksplein. Op dit plein staat de eerste nieuw gebouwde Protestantse kerk van Haarlem, de Nieuwe Kerk. De kerk kenmerkt zich door de opvallende toren in Renaissance stijl.

Vroeger stond hier het Sint Annaklooster, waar destijds de toren tegenaan werd gebouwd. Kerk en toren hebben elk een totaal verschillende bouwstijl.

Ik loop langs de Nieuwe Kerk en neem de eerste straat links, de Korte Houtstraat. De bewoners van deze straatjes lijken allemaal groene vingers te hebben. Aan het einde van de straat sla ik linksaf. Ik ben nu in de Grote Houtstraat en loop een klein stukje door deze winkelstraat – bekend van het monopoli-spel – tot ik rechtsaf kan slaan, de Cornelissteeg in. Aan het einde van de Cornelissteeg sla ik weer rechtsaf het Klein Heiligland in. Ik loop nu langs de achterzijde van het Frans Hals Museum. Dit gebouw was vroeger een oudemannenhuis. En later een weeshuis. Frans Hals was in de “Gouden Eeuw” de belangrijkste schilder in Haarlem.

Ik wandel linksaf de Gasthuisvest op en neemt de eerste straat links, het Groot Heiligland. Ik komt nu, bij nummer 62, aan de voorzijde van het Frans Hals Museum. Rechts zie ik een aantal gevels van voormalige proveniershuisjes die behoorden tot het St. Elisabeth’s of Grote Gasthuis. Ik loop het Groot Heiligland uit en sla rechtsaf de Gedempte Oude Gracht op. Ik steek over en neem de eerste straat links, de Kleine Houtstraat.

Dan wandel ik de winkelstraat uit en kom bij een plek waar vier straten elkaar kruisen. Op de hoek van de Lange Veerstraat en de Korte Veerstraat, zie ik aan de rechterzijde het eerste winkelhuis in Haarlem: het werd in 1899 gebouwd in opdracht van Vroom & Dreesman. Ze verkochten toen onder andere fournituren, mantels en kinderkleding. Wanneer ik rechtdoor de Lange Veerstraat uitloop, kom ik op een ‘plein’ waarbij ik tussen de bomen door een prachtig zicht hebt op de Grote of St. Bavokerk. Ik vervolg mijn wandeling door rechtsaf de Damstraat in te lopen. Aan het eind van de straat, op de hoek van de Damstraat en Spaarne staat links de Waag (adres Damstraat 29).

De Waag werd gebouwd door stadsarchitect Lieven de Key in 1598 naar een ontwerp van de schilders Cornelis Cornelisz en Willem Thybaut. Tot 1915 was het een waag waar goederen gewogen werden. Het gebouw heeft twee bijna identieke gevels van kalksteen gewonnen in Namen in België. Aan de Damstraat-zijde zie je het wapen van Holland en aan de Spaarne-zijde het wapen van Haarlem.

Ik vervolg mijn wandeling door linksaf langs het Spaarne te lopen. Op Spaarne 16 ziet ik Teylers Museum. Dit is het oudste museum van Nederland. Het werd gebouwd in 1784. De collectie en gebouwen zijn de nalatenschap van koopman en bankier Pieter Teyler van der Hulst .

Dan zie ik rechts voor me de witte ‘Gravestenenbrug’. Als ik langs de ophaalbrug naar de overkant kijk, zie ik twee oude gebouwen met authentieke trapgevels. Daarachter blijkt al sinds 1550 bierbrouwerij De Olyphant gevestigd. Haarlem was vroeger één van de grootste brouwerssteden van Nederland. Als je liefhebber bent van speciaalbier, is het Jopenbier je vast niet onbekend. In de zijgevel van het pand is een gevelsteen van een olifant te zien. 

Ik loop nu langs het Spaarne tot voorbij de Bakenessergracht en sla dan linksaf de Bakenesserstraat in. Halverwege de straat zie ik aan mijn linker-hand de Bakenesserkerk. Oorspronkelijk was het een kapel gewijd aan Maria. Daar sla ik direct na de kerk linksaf de Vrouwestraat in. Ik kom aan de west-zijde van de kerk. Tijdens de bouw van de toren bleek het materiaal te zwaar: een pilaar is daardoor scheef getrokken. De toren werd afgebroken en vervangen door een lichtere toren van hout.

Ik vervolg mijn wandeling door de Vrouwestraat en sla aan het eind rechtsaf, de Bakenessergracht op. Hier loop ik door tot aan de Begijnebrug. Over de brug ga ik direct rechtsaf, waardoor ik aan de andere zijde van de Bakenessergracht mijn route vervolg.  Dan is het even zoeken: ik neem links het smalle steegje Groene Buurt. Aan het einde van het steegje staat aan het Begijnhof de Waalse kerk, de oudste kerk van Haarlem. Voor de reformatie was dit een katholieke kerk met de naam Begijnhofkapel.

Voor de kerk ga ik rechts, via het Begijnhof en de Kalversteeg naar het Goudsmidspleintje. Hier vind ik de voormalige Goudsmidskamer. Het pand werd vanaf 1612 gehuurd door het goudsmidsgilde. Op een steen in de gevel van het pand spot ik een gouden beker. Na de reformatie is er ook lange tijd een schuilkerk in dit pand gevestigd geweest.

Ik loop verder over het Goudsmidspleintje, via het Donkere Begijnhof, en komt in de Jansstraat. Aan mijn rechterhand zie ik de St. Josephkerk.  Recht voor me – op de Jansstraat – staat de Janskerk met daarnaast het klooster. De Janskerk kwam na de reformatie in 1587 in handen van de stad en werd toen een protestantse kerk. Die functie hield de kerk tot 1930. Nu zit er het publiekscentrum van het Noord-Hollands Archief.

Ikloop linksaf de Jansstraat in. Aan de linkerkant van de straat zie ik op nummer 81 een de rechtbank van Noord-Holland.

Ik vervolg mijn route richting de Grote Markt en sla dan rechtsaf richting het standbeeld van Laurens Janszoon Coster. In Haarlem staat Laurens Janszoon Coster bekend als uitvinder van de boekdrukkunst.

Rechts op de hoek Grote Markt en de Smedestraat staat de Hoofdwacht. De Hoofdwacht werd gebouwd in de 13e eeuw. Het pand was tot ca 1350 het stadhuis. Tegenover de Hoofdwacht – bovenin de Grote of St. Bavokerk – spot ik onderaan de toren een klein wachthuisje. Hier hielden stadswachten de wacht.

De Grote of St. Bavokerk is Haarlems grootste kerk. De kerk is zonder heipalen gebouwd. Haarlem werd gesticht op een strandwal. De bodem bestaat uit zand; er zijn dus geen heipalen nodig.

De Grote of St. Bavokerk wordt ook wel Jan met de hoge schouders genoemd. De toren is namelijk aan de kleine kant en helemaal uit verhouding met de rest van het gebouw. In de kerk schijn je de grafstenen van Frans Hals en Pieter Teyler te kunnen zien.

Ik loop verder langs de kerk. Links zie ik de Vleeshal op Grote Markt 18. Het pand is makkelijk te herkenen aan de trapgevel met opvallende ornamenten. De ornamenten verwijzen naar de oorspronkelijke functie van het pand: het verhandelen van vlees.

Het is tijd voor lunch.