Het Colosseum in Rome

Het Colosseum en Vaticaanstad zijn de populairste bezienswaardigheid van Rome. Een stedentrip in Rome is dan ook niet compleet zonder een bezoek aan dit unieke historische amfitheater.

De oude Romeinen noemde dit gebouw het “Anphitheatrum Flavlum”, het is het bekendste en indrukwekkende monument van het oude Rome, en het grootste amfitheater ter wereld. Je zult waarschijnlijk denken dat het gebouw de naam Colosseum te danken heeft aan z’n grote omvang, maar eigenlijk komt de naam voort uit het feit dat er naast het theater de Colossus van Nero stond: een enorm standbeeld dat gebouwd werd in opdracht van de Romeinse keizer Nero. Dit naar het voorbeeld van de beroemde Colossus van Rhodos, een van de zeven wereldwonderen van de antieke oudheid.

In 1990 werd het Colosseum, samen met het historische centrum van Rome, op werelderfgoedlijst van UNESCO gezet.

Door de eeuwen heen zijn grote delen van het amfitheater vervallen geraakt en gesloopt waardoor het gebouw niet meer zoals vroeger is. Het blijft een indrukwekkend gebouw om te zien, met z’n omtrek van maar liefst 527 meter en gevel van 48,5 meter hoog. De buitenste ring van het Colosseum telt drie rijen van 80 bogen. Oorspronkelijk had het theater 76 ingangen. Nu is er nog slechts één ingang en één uitgang in gebruik.

De financiering van de bouw vond plaats uit de krijgsbuit van de plundering van Jeruzalem in 70 na Christus. Tien jaar later was de bouw klaar. Keizer Titus wijdde het gebouw in. Na de opening van het Colosseum organiseerde keizer Titus spelen die wel honderd dagen duurden.

In de beginjaren van het Colosseum werden in het amfitheater zeeslagen (naumachiae) nagespeeld. Het theater werd voor die gelegenheid met miljoenen liters water gevuld. 

Tijdens de hoogtijdagen van het Colosseum konden er wel 70.000 bezoekers naar binnen. In de keizertijd werden de spelen waanzinnig populair. Gladiatoren konden een sterrenstatus bereiken, vergelijkbaar met die van populaire voetballers nu. In de 100 jaar dat het amfitheater in gebruik was, zijn er duizenden gevechten gehouden. Miljoenen mensen hebben de gevechten kunnen aanschouwen. Gladiatoren gingen op de vuist met andere gladiatoren, of met wilde dieren. Gladiatorenspelen zijn even gruwelijk als fascinerend. De meestal niet vrijwillig optredende beroepsvechters bevochten elkaar op leven en dood, ter vermaak van het Romeinse publiek. Als beide gladiatoren bleven leven na het gevecht dan besloot de keizer over hun lot. Als de duim van de keizer omhoog ging mocht de gladiator blijven leven, ging zijn duim omlaag dan betekende het de dood.

Tijgers, leeuwen, olifanten en giraffen werden ervoor uit Afrika en Azië gehaald. Uiteindelijk zijn er misschien wel een half miljoen mensen en dieren gedood tijdens gevechten in het Colosseum. Lange tijd konden de gevechten in het Colosseum rekenen op de steun van de bevolking van de stad maar door de opkomst van het Christendom ontstond er steeds meer verzet tegen de spelen. Toen het Christendom uiteindelijk de staatsgodsdienst werd was het keizer Honorius die de spelen in het Colosseum verbood. Dit deed hij toen in 404 een monnik door het publiek werd geluncht. Na het verbod op de gevechten werd het Colosseum nog gebruikt tot 523 na Christus voor andere voorstellingen waarbij er geen gevechten plaatsvonden.

Het Colosseum is door de eeuwen heen meerdere keren slachtoffer geworden van natuurrampen. In 217 na Christus trof een blikseminslag het theater. Ook zijn er diverse aardbevingen geweest die het theater hebben beschadigd.

Na verloop van tijd beschouwde belangrijke Romeinse families het Colosseum als een groeve waar eenvoudig bouwmateriaal gehaald kon worden. Het theater werd onder meer van haar marmer ontdaan. Aan deze plundering kwam in 1749 een eind toen Paus Benedictus XIV bepaalde dat het Colosseum historische waarde had.