Jachtluipaard

De beste sprinter van het dierenrijk is het jachtluipaard, Acinonyx jubatus, ofwel de cheeta. Deze ranke poes is de gazelle onder de roofdieren. Op zijn hoge en slanke poten, meer pees dan spier, kan hij een topsnelheid halen van wel 100 kilometer per uur. Dat houdt hij weliswaar niet lang vol, maar stel je eens voor: een jachtluipaard dat eventjes een auto op de snelweg bijhoudt!

Die anatomie met hoge, slanke poten en veel pezen als springveren is een aanpassing aan het bestaan op de savanne. We zien het bij gazelles, bij zebra’s, bij struisvogels. En bij de cheeta. De jachtluipaarden komen in grote delen van Afrika voor en er is nog een bedreigde relictpopulatie in Iran.

Jachtluipaarden hebben een geel-bruine vacht met kleine vlekken, zeer kenmerkende “uitgelopen ogen” en de staart is zwart/wit geringd. Een jachtluipaard kan zijn nagels niet intrekken, zoals concurrenten dat kunnen. De luipaard (leopard, Panthera pardus) en het jachtluipaard lijken erg op elkaar. De Maasai gebruiken voor beide soorten zelfs dezelfde naam.

Jachtluipaard met twee jongen
Jachtluipaard met twee jongen in Kruger Park, Zuid Afrika

Luipaarden zijn zwaarder en sterker dan een jachtluipaard. Jachtluipaarden zijn kleiner en lichter (tot 65 kg) en zijn gebouwd op snelheid. De vlekken van een jachtluipaard zijn rond en massief. Een verschil tussen luipaard en jachtluipaarden waarmee je ze snel kan herkennen, is de kenmerkende zwarte streep die als een soort traan vanaf de ooghoeken naar beneden loopt bij een jachtluipaard (en dus niet bij een luipaard).

Jachtluipaarden leven in de open en half open savanne. Mannetjes houden een territorium, dat ze verdedigen tegen alle indringers.Hoewel ze erg snel zijn, kunnen ze een sprint niet lang volhouden, maximaal zo’n 100 meter. Daarom besluipen ze eerst hun prooi zo dicht mogelijk. Vanaf ca 50 meter afstand overvallen ze hun prooi met een snelle sprint. De prooi wordt tegen de grond geworpen en met een ferme beet in de nek verstikt. Ze jagen hoofdzakelijk op kleiner antilope-soorten zoals thomson gazelles, impala’s en springbokken. Als jachtluipaarden gezamenlijk jagen kunnen ze ook gnoes en zebra’s doden. In tegenstelling tot andere katachtige, jaagt de jachtluipaard vooral overdag, het liefst vroeg in de ochtend of vlak voor zonsondergang, maar ook bij volle maan is de jachtlupaard actief.

Een jachtluipaard leeft voornamelijk solitair. Er worden meestal twee tot vier jongen tegelijk geboren op een beschutte plek. De ogen van de jongen blijven de eerste twee weken gesloten, in die periode zijn ze zeer kwetsbaar. Als de moeder uit jagen gaat, laat ze de jongen verborgen in het struikgewas achter. Als de jongen zo’n zes weken oud zijn, zijn ze in staat om de moeder te volgen. De jongen worden tot drie maanden oud gezoogt, maar ze eten al na drie weken vlees.
Een moeder-jachtluipaard steekt veel tijd in de opvoeding. Ze leert de jongen hoe zij moeten jagen. Een kleine antilope wordt bijvoorbeeld levend naar de jonge gebracht en dan losgelaten, zodat ze het beest kunnen achtervolgen en vangen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *